Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [29]Laat al de heidenen samen vergaderd worden, en laat de volken verzameld worden; [30]wie onder hen [31]zal dit verkondigen? Of [32]laat hen ons doen horen [33]de vorige dingen, [34]laat hen hun getuigen voortbrengen, [35]opdat zij gerechtvaardigd worden, en men het hore en zegge: [36]Het is de waarheid. 29. Dit zijn de woorden des Heeren. 30. Wat god is er onder hen en onder al degenen, die de afgoden aanhangen, die enz.? 31. Te weten hetgeen Ik ulieden voorzeg van de verlossing uit de Babylonische gevangenschap, en voorts van de geestelijke verlossing door Christus. 32. Te weten de afgoden der heidenen. 33. Dat is, wat er voorbijgegaan is. Veel minder kunnen zij voorzeggen wat er nog geschieden zal. Zie boven hfdst.41 vs.22. De Heere bewijst met deze woorden dat Hij alleen de ware God is. 34. Te weten om aan te wijzen en te betuigen, dat zij toekomende dingen voorzegd hebben. 35. Dat is, opdat het blijke dat zij met der waarheid zich voor goden uitgeven. 36. Te weten dat zij goden zijn.